GezondheidsTesten
Onze oudercombinaties zijn zorgvuldig gekozen om genetische risico's op erfelijke ziekten te minimaliseren.
Sommige gezondheidsproblemen bij honden worden niet alleen bepaald door genetische factoren, maar kunnen ook worden beïnvloed door externe omstandigheden. Denk hierbij aan voedingskeuzes, omgevingsinvloeden en andere externe factoren die een rol kunnen spelen bij de gezondheid.
Bij TRUE LOVE CURLS staan gezondheid en welzijn van onze honden voorop. Daarom testen we onze honden zorgvuldig en maken enkel combinaties van ouderdieren die geen pups met een verhoogde kans op een ziekte brengen.
Alle gezondheidstesten van onze honden zijn ter inzage tijdens het puppybezoek.

Wij voeren tests uit voor meer dan 250 genetische aandoeningen via het DNA Breederpakket van Embark.
Dit klinkt als veel, maar niet al deze testen zijn van toepassing op elk ras.
Sommige erfelijke aandoeningen komen alleen bij bepaalde rassen voor. Een test kan bijvoorbeeld iets opsporen dat wel belangrijk is voor ras A, maar geen effect heeft bij ras B. Daarom is het belangrijk om te kijken naar welke testen écht relevant zijn voor Poedels en niet enkel naar het aantal geteste genen.
Wij stellen onze oudercombinaties zorgvuldig samen, waarbij we rekening houden met al deze aspecten om gezonde en goed gefokte pups te bieden.
Heb je vragen over de testresultaten? Laat het me weten!
Onze hondjes voldoen volledig aan de richtlijnen van het nieuwe fokprogramma van de Vlaamse Fokkerijcommissie, dat van kracht is vanaf 1 juli 2025, voor het verkrijgen van stambomen. Zij hebben zowel de verplichte als de aanbevolen tests succesvol doorlopen en zijn hierop positief beoordeeld.
De belangrijkste tests zijn als volgt:
Verplichte en aanbevolen tests volgens de rasfiche van de Vlaamse Fokkerijcommissie voor de Toy Poedel
https://assets.vlaanderen.be/image/upload/v1749126429/repositories-prd/DWZ_fokprogramma_Toypoedel_ounwrb.pdf
VERPLICHTE PRESTATIEONDERZOEKEN
Aandoening: Osteochondrodysplasie (OCD)
Methode: DNA test (variant: SLC13A1: c.99+3353_*56671del)
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: vanaf geboorte
Overerving: autosomaal recessief
Aandoening: Progressieve retina atrofie – progressive rod-cone degeneration (Prcd-PRA)
Methode: DNA test (variant: PRCD: c.5G>A)
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: vanaf geboorte
Overerving: autosomaal recessief
AANBEVOLEN PRESTATIEONDERZOEKEN
Aandoening: Degeneratieve myelopathie (DM)
Methode: DNA test (variant: SOD1: c.118G>A)
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: vanaf geboorte
Overerving: autosomaal recessief
Aandoening: Oogaandoeningen (ECVO)
Methode: algemeen oogonderzoek
Frequentie: 2 jaar geldig
Leeftijd: minimum 1 jaar
Aandoening: Patellaluxatie (PL)
Methode: palpatie knieschijf
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: minimum 1 jaar
Verplichte en aanbevolen tests volgens de rasfiche van de Vlaamse Fokkerijcommissie voor de Dwerg Poedel
https://assets.vlaanderen.be/image/upload/v1749126427/repositories-prd/DWZ_fokprogramma_Miniatuur_of_Dwergpoedel_ypeggz.pdf
VERPLICHTE PRESTATIEONDERZOEKEN
Aandoening: Progressieve retina atrofie – cone-rod dystrophy 4 (cord1-PRA/crd4)
Methode: DNA test (variant: RPGRIP1: c.142_143ins[A[29]; GGAAGCAACAGGATG)
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: vanaf geboorte
Overerving: autosomaal recessief
Aandoening: Degeneratieve myelopathie (DM)
Methode: DNA test (variant: SOD1: c.118G>A)
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: vanaf geboorte
Overerving: autosomaal recessief
Aandoening: Progressieve retina atrofie – progressive rod-cone degeneration (Prcd-PRA)
Methode: DNA test (variant: PRCD: c.5G>A)
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: vanaf geboorte
Overerving: autosomaal recessief
AANBEVOLEN PRESTATIEONDERZOEKEN
Aandoening: Ichthyosis 1 (ICHT)
Methode: DNA test (variant: PNPLA1: c.1445_1447delins TACTACTA)
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: vanaf geboorte
Overerving: autosomaal recessief
Aandoening: Osteochondrodysplasie (OCD)
Methode: DNA test (variant: SLC13A1: c.99+3353_*56671del)
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: vanaf geboorte
Overerving: autosomaal recessief
Aandoening: Oogaandoeningen (ECVO)
Methode: algemeen oogonderzoek
Frequentie: 2 jaar geldig
Leeftijd: minimum 1 jaar
Aandoening: Patellaluxatie (PL)
Methode: palpatie knieschijf
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: minimum 1 jaar
Aandoening: von-Willebrand ziekte type 1 (VWF1)
Methode: DNA test (variant: VWF: c.7437G>A)
Frequentie: eenmalig
Leeftijd: vanaf geboorte
Overerving: autosomaal recessief
Hoe werkt DNA?
De meeste erfelijke ziektes zijn recessief
Bij recessieve erfelijke ziektes moet een hond tweemaal een gemuteerd gen hebben (één van elke ouder) om de ziekte op basis van erfelijkheid tot uiting te kunnen laten komen. We zeggen bewust "zou kunnen komen", omdat niet elke erfelijke aandoening automatisch een zieke hond oplevert. Sommige ziektes die niet genetisch vastliggen, kunnen alsnog door andere factoren tot uiting komen.
Een voorbeeld uit de menselijke genetica: stel je laat jezelf testen op een aanleg voor kanker. Het kan zijn dat jouw DNA aantoont dat je erfelijk risico loopt. Dit betekent echter niet automatisch dat je daadwerkelijk kanker ontwikkelt. Aan de andere kant kan kanker ook ontstaan door omgevingsfactoren zoals voeding, verontreinigde lucht of straling, zonder dat er een erfelijke aanleg is.
Dit benadrukt dat we niet alles volledig in de hand hebben. Wat we wél kunnen doen, is het risico op erfelijke aandoeningen zo veel mogelijk minimaliseren door:
- Erfelijke testen uit te voeren op onze honden.
- Onze honden te voorzien van hoogwaardige voeding.
- Het risico op blessures en gewrichtsproblemen te verkleinen door pups niet te zwaar te belasten, bijvoorbeeld door overmatig springen of intensieve beweging te vermijden in de groeifase.
Met deze aanpak dragen we bij aan de gezondheid en het welzijn van onze honden, zowel genetisch als door een gezonde levensstijl.
Honden kunnen op basis van hun genetische status als volgt worden ingedeeld:
Om de genetische diversiteit binnen de populatie te behouden, is het belangrijk om honden niet zomaar uit een fokprogramma te verwijderen. Wat cruciaal is, is dat beide ouderdieren getest worden en dat op basis van de testresultaten de juiste oudercombinaties worden gemaakt.
- Vrij: Deze honden hebben het gen niet en zullen de ziekte op erfelijke basis niet ontwikkelen.

- Drager: Deze honden hebben het gen éénmaal. Een drager zal de ziekte op erfelijke basis niet ontwikkelen, maar kan het gen wel doorgeven aan de nakomelingen.

- Lijder: Deze honden hebben het gen tweemaal en kunnen de ziekte op erfelijke basis ontwikkelen.


Is het verstandig om met een drager of lijder te fokken?
Erfelijke aandoeningen bij de poedel
DM
Degeneratieve myelopathie (DM) is een progressieve neurologische aandoening die voorkomt bij honden. Het treft het ruggenmerg, wat leidt tot een geleidelijk verlies van coördinatie, spierzwakte en uiteindelijk verlamming van de achterpoten. DM wordt veroorzaakt door een afbraak van de zenuwcellen in het ruggenmerg, meestal als gevolg van genetische factoren.
De SOD1-test is een genetische test die kan helpen bij het identificeren van honden die drager zijn van de mutatie geassocieerd met DM. De test richt zich op een specifiek gen genaamd SOD1, waarvan bekend is dat mutaties bijdragen aan de ontwikkeling van DM bij bepaalde hondenrassen. Hoewel de SOD1-test nuttig is om te bepalen of een hond drager is van de mutatie, is het belangrijk op te merken dat het hebben van de mutatie niet noodzakelijk betekent dat de hond de ziekte zal ontwikkelen. Er zijn andere genetische en omgevingsfactoren die ook een rol spelen bij het ontstaan van DM. Daarom is de betrouwbaarheid van de SOD1-test als voorspeller van de ziekte niet absoluut, maar het kan fokkers helpen bij het nemen van geïnformeerde beslissingen om de verspreiding van DM binnen populaties van bepaalde hondenrassen te beperken.
DM wordt overgeërfd als een recessieve eigenschap, wat betekent dat een hond twee kopieën van het afwijkende gen moet erven om de ziekte te kunnen ontwikkelen. Als een hond slechts één kopie van het afwijkende gen erft, wordt hij beschouwd als drager van de mutatie, maar vertoont hij geen symptomen van de ziekte. Een drager dient altijd gepaard te worden met een vrije partner om lijders (verhoogd risico) te voorkomen.
- Bij Embark wordt deze test weergegeven als SOD1A.
- Bij Zoolyx en Combibreed wordt deze DM-test weergegeven als EXON2 -> SOD1 c.118G>A.
Bij een recente update van Embark rijzen er vragen over de betrouwbaarheid van de test.
Ik heb mijn vragen hieromtrent gesteld aan een genetica expert van Embark:
DM is polygenetisch. Dat wil zeggen dat er meerdere genen betrokken zijn bij de ziekte. Het probleem is dat er maar voor één gen een test is. Het andere gen is rasspecifiek (en dan gaan we ervan uit dat er maar één ander gen is, maar waarschijnlijk is er meer).
Dat andere gen is gevonden bij de Berner Sennenhond en daarmee is dat het enige ras dat op dit moment zeker kan testen op DM.
Bij alle andere rassen weten we dus niet wat het tweede gen is. Misschien is er in een populatie helemaal geen tweede gen, zodat het eerste gen niets zegt. Dat kan.
Conclusie: Het is niet definitief vastgesteld of dit DM-gen relevant is voor de Poedel, maar het kan niet worden uitgesloten dat het wel degelijk invloed heeft. Gezien deze onzekerheid is het verstandig om het fokadvies van de Vlaamse Fokkerijcommissie te respecteren en zo het risico te minimaliseren.
Nota: Wie zijn pups een stamboom wil geven, zal vanaf 1 juli 2025 verplicht zijn de rasfiche van de Poedel en het bijbehorende fokadvies van de Vlaamse Fokkerijcommissie te volgen.

ECVO
Een ECVO-onderzoek, voluit European College of Veterinary Ophthalmologists-onderzoek, is een uitgebreide oogheelkundige screening die wordt uitgevoerd bij honden om eventuele erfelijke of verworven oogafwijkingen op te sporen. Deze afwijkingen kunnen variëren van staar en netvliesaandoeningen tot afwijkingen aan het hoornvlies.
Tijdens het onderzoek zal een geregistreerde specialist in oogheelkunde bij dieren, een zogenaamde veterinaire oogarts, de ogen van de hond grondig onderzoeken. Dit omvat vaak het gebruik van speciale instrumenten zoals een oftalmoscoop en een spleetlamp om de verschillende structuren van het oog te beoordelen.
De resultaten van het ECVO-onderzoek worden vastgelegd in een officieel rapport dat wordt verstrekt aan de eigenaar van de hond. Deze resultaten kunnen helpen bij het fokken van gezonde nakomelingen en het voorkomen van de verspreiding van erfelijke oogziekten binnen bepaalde hondenrassen.
MVD
Mitralisklepdegeneratie of mitral valve disease (MVD) wordt in de eerste plaats gescreend door middel van hartauscultatie. Bij het waarnemen van een bijgeruis moet het hart worden bekeken door middel van een echocardiografie.
Het fokadvies dat wordt gegeven, heeft als doel om het risico op het voorkomen van de aandoening te beperken. Net als bij andere complexe aandoeningen kan dit risico niet worden teruggebracht naar nul.
Patella Luxatie
Patella luxatie bij honden is een aandoening waarbij de knieschijf (patella) tijdelijk of permanent uit zijn normale positie glijdt, meestal naar de binnenkant van de knie. Dit kan leiden tot kreupelheid, pijn en ongemak bij de hond.
Om patella luxatie vast te stellen zonder verdoving, voert een dierenarts een lichamelijk onderzoek uit waarbij de knie van de hond wordt beoordeeld op mobiliteit en stabiliteit. De dierenarts kan de knieschijf met de hand proberen te verplaatsen om te zien of deze gemakkelijk uit zijn normale positie glijdt.
Daarnaast kan de dierenarts ook de mate van laxiteit (losheid) van de knie controleren door de poot in verschillende posities te buigen en te strekken. Dit helpt bij het bepalen van de ernst van de luxatie en of verdere diagnostische tests nodig zijn.
Hoewel een diagnose zonder verdoving kan worden gesteld, kunnen aanvullende tests zoals röntgenfoto's of echografieën worden aanbevolen om de ernst van de aandoening te bevestigen en om de beste behandelingsmogelijkheden te bepalen.
PRA prcd & PRA RCD4
PRA (Progressieve Retina Atrofie) is een verzamelnaam voor een groep erfelijke oogaandoeningen die leiden tot progressieve achteruitgang van het netvlies (retina) en uiteindelijk tot blindheid. Binnen PRA zijn er verschillende typen, waarvan PRA-prcd en PRA-RCD4 de meest voorkomende vormen zijn bij honden.
Kenmerk | PRA-prcd | PRA-RCD4 |
---|---|---|
Oorzaak | Degeneratie van staafjes en kegeltjes | Dysplasie van staafjes en kegeltjes |
Leeftijd symptomen | Jong (3-9 jaar) | Oud (7-12 jaar) |
Progressie | Relatief snel | Langzamer |
cord1-PRA/crd4
Progressieve Retina Atrofie (PRA) is een verzamelnaam voor erfelijke oogaandoeningen die leiden tot een geleidelijke achteruitgang van het netvlies (retina), en uiteindelijk tot blindheid. Eén specifieke vorm hiervan is Cone-Rod Dystrofie 4 (cord1-PRA/crd4).
Bij deze aandoening raken eerst de kegeltjes (cones) en daarna de staafjes (rods) in het netvlies aangetast. Kegeltjes zijn verantwoordelijk voor het zicht overdag en het waarnemen van kleuren, terwijl staafjes zorgen voor het nachtzicht en het herkennen van beweging.
cord1-PRA/crd4 komt voor bij meerdere rassen, waaronder de poedel. De symptomen beginnen vaak op jonge tot middelbare leeftijd en ontwikkelen zich meestal geleidelijk. Aangetaste honden krijgen eerst moeite met zien in schemerlicht (nachtblindheid), waarna ook het zicht overdag vermindert en volledige blindheid kan optreden.
De ziekte is autosomaal recessief erfelijk, wat betekent dat een hond alleen symptomen krijgt als hij van beide ouders het foutieve gen erft.
GM2
Gangliosidose bij de hond is een groep zeldzame lysosomale opslagziekten die resulteren in de abnormale ophoping van een vetachtige substantie genaamd ganglioside in de hersenen en andere organen van het lichaam zoals de lever.
De symptomen van gangliosidose treden meestal op tijdens de eerste twee levensjaren en kunnen gewichtsverlies, spierzwakte en blindheid zijn. Bij ernstige ophoping van gangliosiden wordt de coördinatie van de hond aangetast en treedt vaak cerebellaire ataxie op. De hond kan lethargisch of depressief lijken. Hoofdschokken worden vaak waargenomen, vooral tijdens het eten. In sommige gevallen kunnen epileptische aanvallen optreden. De symptomen verergeren met de tijd en euthanasie wordt vaak toegepast.
NE
NE (Necrotizing Encephalitis) is een ernstige inflammatoire aandoening die het centrale zenuwstelsel van honden aantast. Het wordt gekenmerkt door ontsteking en necrose (weefselsterfte) van de hersenen, wat leidt tot neurologische symptomen zoals veranderingen in gedrag, epileptische aanvallen, verlamming en uiteindelijk de dood.
vWD
Von Willebrandziekte (vWD) is een erfelijke bloedingsstoornis bij honden, vergelijkbaar met hemofilie bij mensen. Het wordt veroorzaakt door een tekort of disfunctie van het Von Willebrand-factor (vWF) eiwit, dat een rol speelt bij de bloedstolling en het stoppen van bloedingen. Honden met vWD kunnen symptomen vertonen zoals overmatig bloeden na verwondingen, langdurig bloeden na chirurgie, bloedneuzen, bloed in de ontlasting of urine, of onverklaarde blauwe plekken. De ernst van de ziekte kan variëren van mild tot ernstig, afhankelijk van de mate van vWF-deficiëntie. Met de juiste behandeling en voorzorgsmaatregelen kunnen honden met vWD een normaal leven leiden, maar het is belangrijk om ze te beschermen tegen letsel en chirurgie zorgvuldig te plannen.
MDR 1
Het MDR1-gen, oftewel het Multidrug Resistance 1-gen, codeert voor een eiwit dat betrokken is bij het transport van diverse stoffen, inclusief medicijnen, over celmembranen. Het speelt een cruciale rol bij het handhaven van de integriteit van de bloed-hersenbarrière, wat essentieel is voor de bescherming van de hersenen tegen schadelijke stoffen.
Bepaalde hondenrassen, waaronder die in de colliefamilie groep zoals de Border Collie en de Australische Herder, kunnen een mutatie hebben in het MDR1-gen. Deze mutatie kan ervoor zorgen dat deze honden overgevoelig zijn voor bepaalde geneesmiddelen, zoals ivermectine, loperamide en verschillende chemotherapeutica.
Het is van bijzonder belang om honden met het merle gen, die mogelijk afstammen van rassen in de colliefamilie groep, te testen op de MDR1-mutatie. Merle honden hebben een hogere kans om deze mutatie te dragen vanwege hun genetische achtergrond. Het testen op het MDR1-gen is essentieel om te voorkomen dat honden die het gen hebben, onbedoeld worden blootgesteld aan medicijnen die schadelijk voor hen kunnen zijn. Met deze kennis kunnen eigenaren en dierenartsen geschikte medicatie kiezen die veilig is voor honden met deze gevoeligheid, wat hun gezondheid en welzijn ten goede komt.
M-locus
Een cruciaal aspect waar we ons op richten, is het M-locus gen, ook wel bekend als het merle-gen.
Het merle-gen is verantwoordelijk voor het merle-vachtpatroon bij honden. Echter, wanneer een hond twee kopieën van het merle-gen erft, kan dit leiden tot ernstige gezondheidsproblemen, waaronder gehoor- en zichtproblemen, evenals andere neurologische aandoeningen.
We nemen daarom strikte maatregelen om ervoor te zorgen dat onze merle honden slechts één exemplaar van het merle-gen erven.
OCD
Osteochondritis Dissecans (OCD) is een orthopedische aandoening die voorkomt bij jonge, groeiende honden, vooral bij middelgrote tot grote rassen. De aandoening treft het kraakbeen in de gewrichten, meestal de schouders, maar soms ook de ellebogen, knieën of sprongen.
Tijdens de groei hoort het kraakbeen zich geleidelijk te ontwikkelen tot bot. Bij OCD gebeurt dit proces niet goed, waardoor het kraakbeen te dik blijft of loslaat van het onderliggende bot. Dit leidt tot pijn, ontsteking en kreupelheid. In ernstige gevallen kan zich een los stukje kraakbeen of bot vormen in het gewricht – een zogeheten "gewrichtsmuis".
Symptomen verschijnen meestal tussen de leeftijd van 4 en 10 maanden en kunnen bestaan uit:
-
Kreupelheid, vooral na inspanning of rust
-
Stijfheid of moeite met opstaan
-
Zwelling rond het getroffen gewricht
-
Verminderde activiteit of spelgedrag
OCD is deels erfelijk bepaald, maar ook groeisnelheid, voeding, trauma en belasting kunnen een rol spelen. Overvoeding of voeding met een verkeerd calcium/fosfor-evenwicht bij pups kan het risico verhogen.
De aandoening kan worden bevestigd via radiografie of CT-scan. Behandeling varieert van rust en ontstekingsremmers tot chirurgische verwijdering van losse fragmenten, afhankelijk van de ernst.
Voorbeelden van genen die de gezondheid van de poedel niet aantasten
IVDD
IVDD is een erfelijke aandoening die vooral voorkomt bij kortbenige rassen, zoals teckels, corgi's en bassets. Het is een aandoening die de tussenwervelschijven van de wervelkolom aantast en kan leiden tot pijn, verlamming en zelfs totale invaliditeit bij honden.
Het is belangrijk op te merken dat de IVDD marker geen invloed heeft op alle rassen.
Bijvoorbeeld poedels behoren niet tot de kortbenige rassen die vatbaar zijn voor deze IVDD uitslag van de test.
Gezien er ook poedels met kortbenige rassen gekruist worden (doxiepoo = teckel x poedel), is dit gen dus wel van belang voor deze fokkers. Voor mijn fokprogramma is het niet relevant.
ALT
Deze genetische test kan door dierenartsen worden gebruikt als een klinisch hulpmiddel. Dierenartsen raadplegen een reeks laboratoriumwaarden bij het bepalen of het ALT-niveau van een hond normaal is. Honden met één of twee kopieën van deze variant hebben een ALT-waarde die laag is of aan de lage kant van het normale referentiebereik ligt. Dierenartsen kunnen deze test gebruiken om de betekenis van een verhoogde ALT-waarde te bepalen.
